6 meter traditioneel
Op deze afstand schiet men doorgaans ‘indoor’.
Er wordt geschoten met een “Kleine kruisboog”, ook wel eens “Salonkruisboog” genoemd of met een lichte “Kolfboog”.
De wapens zijn veelal ambachtelijk gemaakt naar het traditionele model uit de 19e eeuw of een gemoderniseerde versie hiervan.
Elke afstand heeft een aangepaste lat en pees om de juiste trekkracht te bewerkstelligen. Het is dan ook de bedoeling dat de werking stabiel is om voldoende precisie te garanderen, maar ook dat de kruisboog niet te veel kracht heeft zodat het doel intact blijft.
De pees wordt opgespannen met een behulp van een aangepast hefboommechanisme, de “giek” of “gek”.
Elke kruisboog heeft een specifieke houten pijl met stalen punt en 4 op maat gesneden veren (meestal ganzenveren).
Het richtpunt achteraan wordt over de pijl gezien en vooraan is er verstelbare steek als mikpunt.
De kartonnen schietkaart heeft een roos van 15mm diameter (wit op zwart), waarbij de roos 10 punten telt, met gradaties om de 7mm tot 6 punten. De schietkaart hangt op houten doelblokken, op 6m van de schutter. Deze doelblok is gevuld met plasticine of rubber in het midden.
Een wedstrijd heeft 10 tellende schoten na 4 forfaitaire proefschoten.
Het laatste schot is tevens een kampschot om ex aequo uit te maken.